Prunus serrulata 'Amanogawa' - Japanse sierkers
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Latijnse naam | Prunus serrulata 'Amanogawa' |
---|---|
Nederlandse naam | Japanse sierkers |
Synoniem(en) | Prunus serrulata f. erecta |
Genus | ? |
Familie | Rosaceae |
Categorie | heesters |
Hoogte | 600 cm |
Bloemkleur | roze |
Bladkleur | groen |
Standplaats | geen specifieke eisen |
Eigenschappen | vorstbestendig |
USDA klimaatzone | 6b (-20,6°C tot -17,8°C) |
De nederlandse naam is Japanse sierkers, familie van de Rosaceae. De bloemkleur is lichtroze en de bloeitijd is van ca. april tot en met mei. De bladeren zijn donkergroen. De volwassen hoogte van deze grote heester is ca. 600 cm. Verdraagt een temperatuur tot -20 gr. C. Heeft een opvallende bloeiwijze. Is matig verkrijgbaar.
Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur. Deze plant wenst een voedselrijke, vochthoudende tot vochtige bodem. Voor wat betreft de zuurgraad is ze vrij tolerant (pH = 5.5 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw. Bij voorkeur uit de middagzon. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen. Deze plant is in haar jonge jaren eenvoudig met allerlei vaste planten te combineren. Later alleen nog maar met 'bosrand' en 'bosplanten'.
Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 – 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Grond vochtigheid:
vochthoudend
Grond voeding:
voedselrijk
Grond zuurgraad:
zwak zuur tot licht basisch
Te gebruiken zonder specifieke eisen aan hun standplaats.
Plant vorstbestendigheid:
-20°C
De meeste Prunus hebben geen snoei nodig. Af en toe halen we bij de bomen hooguit een enkele tak weg, die de vorm verstoort. Als we Prunus bomen sterk snoeien gaan ze gommen. Dat is vergelijkbaar met bloeden, maar de gom is stroperiger. De plant kan hierdoor gomziekte oplopen, waaraan ze kan doodgaan. Prunus snoeien we dus met beleid. Prunus heesters hebben minder last van gommen.
Sommige Prunus hebben wel snoei nodig om ze in het gareel te houden (Prunus spinosa) of om ze jaarlijks goed te laten bloeien (Prunus triloba).
Prunus spinosa vormt veel uitlopers, die zich snel verspreiden. Het is in de meeste gevallen dan ook nodig om deze uitlopers zo spoedig mogelijk na waarnemen te verwijderen.
Prunus triloba snoeien we na de bloei in het voorjaar sterk terug. Alle scheuten snoeien we terug tot de plaats van enting. Het volgende jaar zal ze dan weer rijkelijk bloeien. In de tussentijd moeten we het doen met de mooie, dikke `knot' op de entplaats, want verder is de sierwaarde gering.
Voor de bladhoudende heesters geldt dat we ze in geval van nood tot vlak boven de grond kunnen afknippen in mei. We snoeien ze verder alleen als ze in een haag zijn gezet. Dat snoeien doen we in september en bij voorkeur met een snoeischaar om doorgeknipt blad met bruine randen te voorkomen.