Lonicera tatarica 'Hack's Red' - Tartaarse struikkamperfoelie
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Latijnse naam | Lonicera tatarica 'Hack's Red' |
---|---|
Nederlandse naam | Tartaarse struikkamperfoelie |
Synoniem(en) | ? |
Genus | ? |
Familie | Caprifoliaceae |
Categorie | heesters |
Hoogte | 200 cm |
Bloemkleur | roze, paars |
Vruchtkleur | rood |
Bladkleur | groen |
Standplaats | geen specifieke eisen |
Eigenschappen | vorstbestendig |
USDA klimaatzone | 3b (-37,2°C tot -34,4°C) |
De nederlandse naam is Tartaarse struikkamperfoelie, familie van de Caprifoliaceae. De bloemkleur is purperroze en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn groen. De volwassen hoogte van deze middelgrote heester is ca. 200 cm. Verdraagt een temperatuur tot -35 gr. C. Ook als bodembedekker te gebruiken. Is matig verkrijgbaar.
Met een grote sierwaarde, vooral bv. als accentplant in het openbaar groen en in de tuin vanwege de mooie vorm, de bloeiwijze of de bladkleur. Deze plant wenst een matig voedselrijke, droge tot vochthoudende, zandige bodem. Heeft een voorkeur voor neutrale tot basische grond (ph = 7 - 9). Verlangt een plekje in de zon of halfschaduw. Deze plant is, vanwege oppervlakkige worteling of grote vocht-/voedingopname, lastig met vaste planten te combineren.
Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 – 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Grond vochtigheid:
droog
Grond voeding:
matig voedselrijk
Grond zuurgraad:
neutraal tot basisch
Te gebruiken zonder specifieke eisen aan hun standplaats.
Plant vorstbestendigheid:
-35°C
(Kamperfoelie) Kamperfoelie is een breed geslacht met klimplanten, bladhoudende heesters en bladverliezende heesters. De klimplanten hoeven niet gesnoeid te worden. We binden en leiden de scheuten zoveel mogelijk. Als dat niet kan, knippen we de scheut gewoon af. Te grote of verwaarloosde exemplaren kunnen we in het voorjaar eenvoudig snoeien op elke manier die we wensen. Ze lopen gewoon weer uit.
De bladhoudende heesters hebben ook geen snoei nodig maar kunnen desgewenst in vorm worden geschoren. In dat geval moeten we ze tweemaal per jaar knippen tussen mei en september. We kunnen in mei bij te grote planten ook wat oude takken verwijderen, al is dat vaak lastig in verband met het vormbehoud. Het inkorten van de scheuten op wisselende lengtes werkt dan beter.
De bladverliezende heesters hebben eveneens geen snoei nodig, maar te grote exemplaren laten zich prima uitdunnen en verjongen. Hierbij verwijderen we ongeveer een kwart van de oudste takken. We doen dat na de bloei en bij late bloeiers in het voorjaar.