Spiraea trilobata - Struikspirea
jan
feb
mrt
apr
mei
jun
jul
aug
sep
okt
nov
dec
Latijnse naam | Spiraea trilobata |
---|---|
Nederlandse naam | Struikspirea |
Synoniem(en) | Spiraea grossulariifolia vera |
Genus | ? |
Familie | Rosaceae |
Categorie | heesters |
Hoogte | 100 cm |
Bloemkleur | wit |
Bladkleur | blauw, groen |
Standplaats | ? |
Eigenschappen | vorstbestendig, snoeiplant |
USDA klimaatzone | 5b (-26,1°C tot -23,3°C) |
De nederlandse naam is Struikspirea, familie van de Rosaceae. De bloemkleur is wit en de bloeitijd is van ca. mei tot en met juni. De bladeren zijn blauwgroen. De volwassen hoogte van deze kleine heester is ca. 100 cm. Verdraagt een temperatuur tot -25 gr. C. Heeft een opvallende bloeiwijze. Is matig verkrijgbaar.
Zoals bijvoorbeeld beschutte (dak)tuinen op het zuiden en dicht bij bebouwing. Deze plant wenst een voedselrijke, droge tot vochthoudende 'gemiddelde' bodem. Dus niet te zware of te lichte grond en een vrij neutrale zuurgraad (pH = 6 - 8). Verlangt een plekje in de zon of lichte schaduw en verdraagt zomerse hitte redelijk, mits de standplaats voldoende vochthoudend is. Kan bij nachtvorst in april-mei schade oplopen. Deze plant is in haar jonge jaren eenvoudig met allerlei vaste planten te combineren. Later alleen nog maar met 'bosrand' en 'bosplanten'.
Voor bloeiende heesters is het belangrijk om een N:K verhouding te hebben van 1,3 – 1,8 voor een goede knopontwikkeling. Bij houtige gewassen is tevens fosfor erg belangrijk gedurende het hele seizoen voor het stimuleren van de ademhaling van de plant (nodig voor het omzetten van de NPK in voor de plant benodigde eiwitten) en het afrijpen van het gewas (dat de houtcellen goed gevormd worden). Advies samenstelling: N5+P2+K4 tot maximaal N9+P6+K8
Grond vochtigheid:
droog
Grond voeding:
voedselrijk
Grond zuurgraad:
zwak zuur tot licht basisch
Geschikt voor een warme plaats.
Plant vorstbestendigheid:
-25°C
Spiraea (Spierstruik)
Dit geslacht kunnen we opdelen in:
Scheutbloeiers (Spiraea x bumalda en Spiraea japonica)
en
Twijgbloeiers (Spiraea x arguta, Spiraea nipponica, Spiraea thunbergii en Spiraea x vanhouttei).
Scheutbloeiers bloeien op eenjarig `hout' en twijgbloeiers op tweejarig `hout'.
De scheiding voorjaarsbloeiers en zomerbloeiers werkt hier niet goed omdat ze elkaar soms sterk overlappen. Om helemaal veilig te zijn kunnen we ze allemaal snoeien na de bloei, waarbij we een kwart tot een derde van de oudste takken verwijderen.
We kunnen ook wat beter naar de plant kijken om te zien waar ze op bloeit. Twijgen zijn meestal al wat verhout en zien er bruiner, droger en gegroefder uit. Na deze selectie kunnen we de scheutbloeiers in het voorjaar ook tot vlak boven de grond terugsnoeien.
Bij bijzondere toepassingen, zoals een dichte heestergroep (waarvoor meestal Spiraea douglasii en Spiraea menziesii gebruikt worden) kan snoei ook achterwege blijven.