zieke kamerplanten
#1
wo, 24/08/2005 - 11:50
zieke kamerplanten
Ik heb een fatsia japonica en twee spatiphylums die allemaal erg slap hangen, ik heb al gespeurd naar beestjes, nieuwe aarde gegeven, niets helpt. Ik heb de planten nog niet lang. De twee spatiphylums krijgen ook bruine randen en geleidelijk wordt dan zo'n heel blad bruin. Ze krijgen normaal water en ik besproei de bladeren. Wie weet wat er aan de hand kan zijn?
Fatsia japonica verlangt een lichte standplaats in een koel vertrek, terwijl de bontbladige vorm wel wat warmer kan staan, maar toch evenmin rechtstreekse bestraling door de zon verdraagt.
De planten zullen gedijen bij een regelmatige toevoer van frisse lucht; we kunnen ze 's zomers ook buiten ingraven op een schaduwrijk, beschut plekje in de tuin.
Willen we ze in de tuin laten staan en er een echte struik van kweken, dan moeten we ze tegen de winter wel afdekken met sparretakken en vooral de eerste winter de beschutting van een rietmat gunnen.
's Zomers geven we de plant veel water en om de twee weken kamerplantenmest.
Ze overwinteren bij voorkeur in een onverwarmd, maar vorstvrij vertrek (ca. 4-10 gr. C.) en verlangt dan weinig water en geen mest.
Wel blijven we het hele jaar door het blad afsponsen.
Wordt het blad geel en valt het vervolgens af, dan kan dat veroorzaakt worden door een te droge atmosfeer, te lichte, zonnige standplaats of doordat de plant 'natte voeten' heeft.
Laat dus nooit water op het schoteltje staan.
Als het blad daarentegen slap hangt door de droogte, kunnen we de plant in een emmer water dopen en wachten tot het water boven de pot niet meer borrelt.
Omdat de plant vrij groot en breed kan uitgroeien, zullen we haar misschien op latere leeftijd tot tuinheester willen promoveren.
Vóór die tijd verpotten we telkens als ze uit de pot groeit (in het voorjaar).
Spatiphyllum:
De planten geven de voorkeur aan de warme kas, maar een normaal verwarmde kamer met een vochtige atmosfeer voldoet bij de meeste soorten spatiphyllums ook goed.
Af en toe sproeien met lauw water is noodzakelijk, vooral tijdens de knopvorming.
De planten kunnen 's winters goed tegen zon, maar in voorjaar en zomer moeten ze worden geschermd.
Ze verdragen halfschaduw of schaduw ook goed.
Gedurende de rusttijd, oktober-januari, zijn ze niet erg gevoelig voor droge lucht.
In de winter mag de temperatuur niet beneden de 16 gr. C. dalen.
Tijdens de groei- en bloeitijd de planten om de veertien dagen mesten; niet vaker, omdat anders de bladpunten bruin worden.
Als de planten in februari-maart uitlopen, kan men ze in niet te grote potten verpotten.
Succes er mee.